De Middeleeuwen
Na de vorming van het Zwin was Brugge in de eerste plaats op de maritieme handel gericht. Vanuit het noorden bereikte de Zwingeul de brugse binnenstad.
De koopwaren kwamen Brugge binnen via de Lange Rei, de Spiegelrei en de Kraanrei. De kooplui wensten dan ook in de buurt handel te drijven.
De omgeving van de huidige Stadschouwburg, het Belfort en de O.L.Vrouwekerk getuigen nog van de gunstige ligging van het Florentijnse Natiehuis.
In de Middeleeuwse stad kwam de houtbouw het meest voor. Woningen van heren en edelen werden opgetrokken in steen. Buitenlandse vertegenwoordigers richtten hier filialen op en toonden via de stenen woningen de maatschappelijke rang en rijkdom van hun land. Hun natiehuizen straalden vanaf de 15de eeuw een financiële macht uit.
De meeste landen werkten in één gemeenschappelijk huis. Maar de Italiaanse steden hadden elk hun eigen huis op het Beursplein: Firenze, Genua en Venetië. Pisa was van 1406 tot 1494 onderworpen aan Firenze. Op het zegel stond Sint-Jan de Dooper met sierlelie en kruis.
Zo werd de herberg ‘Ter Beurse’ in de loop van de 14de eeuw de bakermat van de financiële wereld. De grootste geldschieters waren de Florentijnse families Peruzzi en Bardi.
Vanaf 1420 betrokken de Florentijnen hun eigen Natiehuis. Ze kochten het huis van Jacob Haghelsteen. Voor die datum en in de tijd van de verbouwingen van 1430 hielden ze hun zitting in het minderbroederklooster.
Vanaf 1420 betrokken de Florentijnen hun eigen Natiehuis. Ze kochten het huis van Jacob Haghelsteen. Voor die datum en in de tijd van de verbouwingen van 1430 hielden ze hun zitting in het minderbroederklooster.
Tien jaar later, op 11 december 1440, ontvingen de bruggelingen Filips de Goede. Er ging een stoet uit met achteraan de Florentijnse kooplieden. Hun paarden waren behangen met wit satijn, geborduurd met blauw fluweel.
In 1462 kwam de hertog opnieuw naar Brugge en voer naar Damme. De Florentijnen vergezelden de hertog met twee boten, bedekt met goudlaken en opgesmukt met verschei-dene kleuren, waartussen hun wapen voorkwam en waaromheen banieren wapperden. Het Brugse filiaal van de Medici Bank was het knooppunt van cultuur tussen Firenze en Brugge. In 1467 bestelde gouverneur Angelo Tani het wondermooie ’Laatste Oordeel’, dat na woelige gebeurtenissen in Dantzig terecht kwam. Ook Tani’s opvolger Tommaso Portinari liet zich niet onbetuigd.
In 1470 bestelde hij bij Memling het unieke passieretabel en de prachtige portretten van hemzelf en zijn vrouw Maria Barocelli. Ook het meesterwerk van Hugo van der Goes ’De aanbidding van de herders‘ werd door Tomasso besteld.
Na de dood van Memling (1494) schilderde Gerard David in 1498 het doek ‘Oordeel van Cambyses’.
Op het linker paneel ’De aanhouding van de corrupte rechter’ zien we op de achtergrond een gebouw dat we kunnen identificeren als de Poortersloge en waarschijnlijk ook een deel van het Natiehuis van de Florentijnen. In ieder geval vinden we er de verticalelijnen aan de ramen in terug, iets wat typisch is voor de Brugse bouwstijl van die periode.
Ongeveer 100 jaar na haar vestiging verdween het Natiehuis van de Florentijnen in 1516. Het gebouw bleef eigendom van de florentijn Girolamo Frescobaldi en werd nog een tijd als verkoopzaal gebruikt. Vanaf 1561 kwam dan het verbod nog lakens te verkopen. In 1599 werd het huis beschadigd : de twee torens achteraan verdwenen. De orde van de karmelieten vestigde zich vanaf 7 maart 1626 in het huis onder leiding van Anna van de Verrijzenis.